Hoogeveen is ontstaan als veenkolonie in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Aan het eind van die eeuw was het inmiddels de grootste woonplaats van de provincie Drenthe en waren er 3 a 4 bierbrouwerijen en zeker 2 stokerijen actief. Er zijn korte tijd later zelfs 5 bierbrouwerijen werkzaam in Hoogeveen, 4 in Ruinen en 2 in Zuidwolde om de lokale bevolking en de vele turfgravers en schippers van bier te voorzien.
Ook werd er veel geimporteerd, vooral uit Haarlem. In 1795 wordt in een boek gemeldt dat vooral het Hoogeveense Jopenbier beroemd is in de regio. Na de Franse periode breekt een nieuwe tijd aan. Er zijn nog drie brouwerijen over, maar als er nieuwe technieken en productiemethoden opkomen haken de Hoogeveense brouwers af, zoals op zovele plaatsen. In 1850 sluit de laatste ambachtelijke brouwerij in Hoogeveen zijn deuren. Koffie en jenever hebben bier van zijn troon gestoten.
Aan het eind van de negentiende eeuw zal het industriëel geproduceerde pils de nekslag voor het merendeel van de overgebleven traditionele brouwerijen in het land vormen. Sindsdien is ons land een typisch pilsdrinkend land geworden. Tot een aantal jaren geleden een kentering optrad. Sinds enkele jaren wordt er weer volop speciaalbier gebrouwen door veelal kleinschalig werkende ambachtelijke brouwers.
Na een gedegen archiefonderzoek is er in 2009 een boek over de lokale biergeschiedenis van Hoogeveen uitgegeven. In 2020 is hier een geheel herziene en uitgebreide versie van verschenen. Kijk op de boekpagina voor meer informatie.